| Eerste tussenrapport (bijlage) Water en Biomassa binnen ZonneterpTussenrapportage  24 februari 2006  Download bijlage in pdf-formaat /  download rapport in pdf formaat   In het ontwerp van de Zonneterp is er veel aandacht voor water.  De inzet daarbij is benutting van het potentieel van de (afval-)waterstromen en  gebruik maken van de mogelijkheid tot waterzuivering in de Energieproducerende  kas. Innovatieve elementen daarin zijn: 
          bronscheiding  van verschillende (huishoudelijke) afvalwaterstromen;lokale,  decentrale waterzuivering van (brongescheiden) huishoudelijk en  bedrijfsafvalwater; enlokale  recirculatie en integraal waterketenbeheer. De waterzuivering in de zonneterp is verweven met  brandstofwinning (biogas) door vergisting. In een kassen – woningen combinatie zijn 2 hoofd  afvoerwaterstromen te (onder)scheiden. 
          De  ‘droge’ energierijke stroom; enDe  ‘natte’ nutriëntrijke stroom. De energierijke stroom bestaat uit zwartwater (fecaliën) en  GFT (uit kassen en woningen). De nutriëntrijke stroom bestaat uit geel-, grijs-  en spuiwater. Eventueel aan te vullen met effluent na vergisting van de  energierijke stroom. De natte bron wordt gevoed door het hemelwater (in de kas)  en leidingwater (in de woningen). Verder is onderscheid te maken tussen structuurrijke (grove)  en fijne biomassa. Het structuurrijke materiaal komt in aanmerking voor  compostering. Het fijne materiaal voor vergisting. De mogelijkheden om lokale  water- en biomassastromen integraal te verwerken tot bruikbare producenten  wordt schematisch weergegeven in Figuur  1. 
  
 Integrale verwerking van lokale water- en  biomassastromen tot bruikbare producten (biogas, veenvervanger en gietwater)  door een combinatie van compostering, vergisting en decentrale waterzuivering   Dit rapport is bedoeld om Figuur  1 verder uit te werken in verschillende  deelonderwerpen, waarbij per deelontwerp de te nemen stappen worden  gedefinieerd. Samenvattend gaat  het er  hierbij om de wenselijkheid en haalbaarheid te onderzoeken van: 
          Lokale  decentrale waterzuiveringIntegrale  verwerking van lokale water- en biomassastromen tot bruikbare producten:  biogas, veenvervanger en gietwater. Verschillende doelen zouden daarbij worden gediend,  waaronder: 
          Verbetering  van de kwaliteit van het oppervlaktewater;Vermindering  van de zuiveringskosten bij de RWZIVermindering  van de belasting van het rioolVermindering  van de kosten van het rioolVergroting  van het comfort in de woningenLokale  benutting van de bruikbare kwaliteiten van de afvalstromenVermindering  van het gebruik van eutrofe stoffen in de glastuinbouwVergroting  van het gebruik van duurzame energie voor glastuinbouw en wonen   Grijs water afkomstig van huishouden bevat veel organische  stof. Het afvalwater afkomstig uit kassen is rijk aan nitraat, maar heeft vaak  een tekort aan organische stof, waardoor denitrificatie moeilijk verloopt.  Gecombineerde zuivering van grijswater en kasspui levert  naar verwachting een hoog zuiveringsrendement en de benodigde schaalgrootte  voor een professioneel beheer van een locale gespecialiseerde  zuiveringsinrichting. De behandeling kan decentraal plaatsvinden in een  denitrificerende reactor met ijzerdosering voor fosfaatverwijdering, eventueel  nabeluchting en biomassascheiding (bezinker). Het effluent kan geloosd worden  op het riool of op lokaal oppervlaktewater. Gebruik als gietwater kan worden  overwogen. Naar verwachting is het belangrijkste knelpunt hiervoor het hoge  zoutgehalte.     Voorbeeld van een reactor voor behandeling van grijs  water (Mall Umweltsysteme, Duitsland)
 Veel  Nederlandse tuinbouwers maken gebruik van substraatteelt waarbij water en  nutriënten in het substraat worden toegediend. Uitlekkend proceswater wordt na  ontsmetting gerecirculeerd om op deze wijze de waterkringloop te sluiten en  optimaal gebruik te maken van meststoffen. Echter, door opname van water door  planten stijgt het zoutgehalte van het te recirculeren water. Om te hoge  concentraties zouten en daardoor vermindering van groei te voorkomen wordt een  deel van het water geloosd, hetzij op het oppervlaktewater, hetzij op de  riolering.  Lokale zuivering zal leiden tot een vermindering van de  nutriëntenbelasting van centrale rioolwaterzuiveringinstallaties (rwzi’s). Dit  is een groot voordeel omdat de behandeling van dit afvalwater op rwzi’s lastig  is vanwege de eenzijdige samenstelling. De heffingskosten voor lozing van  tuinbouwwater kunnen aanzienlijk zijn. Daarbij kan decentrale zuivering  interessant zijn, omdat veel tuinbouwbedrijven relatief ver van het riool  gelegen zijn.  In huishoudens  komen geconcentreerde en minder geconcentreerde afvalwaterstromen vrij. Een  onderscheid wordt over het algemeen gemaakt naar zwart water (urine en feces)  en grijs water afkomstig van bad, douche, wasmachine en keuken (Figuur 3). In het  huidige inzamelingssysteem worden deze afvalwaterstromen gemengd afgevoerd.  Meestal wordt ook hemelwater via de riolering afgevoerd.  Vanwege het  verschil in concentratie en samenstelling is het vanuit procestechnologisch  perspectief interessant om de verschillende stromen apart te behandelen. Een  brongerichte aanpak waarbij afvalwaterstromen op huisniveau gescheiden  ingezameld worden kan dan ook leiden tot een doelmatiger aanpak. Recente ontwikkelingen,  zowel op het gebied van afvalwatertransport als op het gebied van  afvalwaterzuivering, bieden een groeiend aantal technische mogelijkheden voor  de gescheiden behandeling van stedelijk afvalwater. Voorbeelden hiervan zijn  verschillende reactoren om grijs water te behandelen, de toenemende kennis op  het gebied van vacuümtransporttechnologie, de ontwikkeling van sterk  waterbesparende toiletsystemen, verbeteringen in anaërobe reactortechnologie om  zwart water te behandelen, en de ontwikkeling van innovatieve technieken om  urine te behandelen (SHARON, Anammox en Canon).  De huishoudelijke  stromen verschillen aanzienlijk in concentratie en samenstelling. Het grijs  afvalwater is relatief licht vervuild en bedraagt gemiddeld 90 liter per  persoon per dag.     
 Verschillende huishoudelijke afvalwaterstromen en hun  omvang (NIPO/VEWIN, 2001 )    Tabel  1 geeft een rekenvoorbeeld waarin op basis van de  samenstelling van grijswater en kasspui een indicatie van de te verwachten  effluentkwaliteit van een gespecialiseerde zuiveringsinrichting wordt gegeven.  Grijs water afkomstig van huishouden bevat veel organische stof en relatief  weinig nutriënten. Afvalwater afkomstig van substraatteelt is een zeer  nutriëntenrijke stroom, de concentraties stikstof, kalium en fosfaat in dit  water zijn indicatief gelijk aan een voedingsoplossing; bv nitraat: 225 mg N/l,  kalium: 400 mg K/l, fosfaat: 40 mg P/l .  Om voldoende nitraatverwijdering te verkrijgen moet  voldoende afbreekbare organische stof (BZV) aanwezig zijn. Op basis van een  vuistgetal voor de optimale verhouding tussen en nitraat voor denitrificatie  (BZV / N = 4) kan indicatief ook de volumeverhouding tussen de hoeveelheid  grijswater en kasspui worden berekend. In dit rekenvoorbeeld (bij de aangenomen  concentraties voor de kasspui is dit ongeveer 2:1. Dit betekent dat per twee m3  grijswater één m3 kasspui gezuiverd kan worden. Rekenvoorbeeld gecombineerde zuivering van grijswater en  kasspui in een gespecialiseerde zuiveringsinrichting1 
          
            | Component
 | Eenheid | Indicatie samenstelling grijswater | Indicatie samenstelling kasspui | Indicatie van de te verwachten effluentkwaliteit |  
            | Chemisch Zuurstof Verbruik  (CZV) | (mg    O2/l) | 525 | Laag | < 50 |  
            | Biologisch Zuurstof Verbruik  (BZV) | (mg    O2/l) | 250 | Laag | < 10 |  
            | Organisch    gebonden stikstof  | (mg N/l) | 12 | Nihil | < 2 |  
            | Ammonium (NH4+) | (mg    N/l) | 4 | Nihil voor de meeste    substraatteelten | < 1 |  
            | Nitraat (NO3- ) | (mg    N/l) | -- | 225 | < 10 |  
            | Fosfaat (PO43- ) | (mg    P/l) | 1 | 40 | < 2 |  
            |    |    |    |    |    |  
            | Berekende volumeverhouding grijswater en    kasspui  |    |    |    | 1.9:1 |    
          Bepalen van (indicatieve) samenstelling en omvang van  kasspui voor twee teelten (een groente- en een bloementeelt)Het  berekenen van de juiste verhouding tussen de volumes kasspui en grijs water (m3  per dag) om te komen tot een optimale menging voor denitrificatieVoorontwerp  van een systeem dat geschikt is om de beide stromen op de juiste wijze te  mengen zodat een optimale verhouding ontstaat voor zuivering. Voorontwerp  van een reactor die het afvalwater zuivert tot de vereiste normen voor lozing  op het oppervlaktewaterDoorrekening van de te verwachten effluentkwaliteit  (CZV, N, P, zoutgehaltes)Kostenindicatie voor verschillende schaalgrootteInschatting kosten & arbeid voor beheer en  onderhoudKostenbesparingen (zuiveringsheffing van wijkbewoners  en tuinder)Voor de decentrale zuiveringsinrichting wordt gezocht  naar een schaal waarop het systeem rendabel is   De grootste bron van nutriënten in stedelijk afvalwater is  menselijke urine, zoals wordt weergegeven in Figuur  4. Urine bevat ongeveer 80% van de totale hoeveelheid  stikstof (N), 50% van het fosfaat (P) en 70% van het kalium (K) in stedelijk  afvalwater. Deze stroom omvat ongeveer 1 tot 2 liter per persoon per dag of  ongeveer 1% van de totale hoeveelheid stedelijk afvalwater.  Urine kan apart ingezameld, afgevoerd en behandeld worden,  waardoor het uit het lokale afvalwatersysteem blijft. In samenhang met  deelonderwerp 2.1 betekent dit dat het netto stikstofoverschot dat bestaat in  een glastuinbouwomgeving via afvoer van de urine uit de huishoudens uit het  gebied wordt afgevoerd. Urine bevat een relatief geringe hoeveelheid organische  stoffen en kan na bewerking (bijvoorbeeld beluchting) potentieel ingezet worden  als nutriëntenbron voor het gietwater. Het voordeel is dat er kosten bespaard  kunnen worden voor zowel nutriënten als voor de rioolwaterzuivering.   Herkomst van mineralen in stedelijk afvalwater
 Urine kan apart worden opgevangen door de toepassing van  urinescheidende toiletten of urinoirs. Urinescheidende of ‘No Mix’ toiletten  hebben een speciale afvoer voor gescheiden inzameling aan de voorkant van het  toilet. De separaat ingezamelde urine wordt tijdelijk op gebouw- of wijkniveau  opgeslagen in speciale tanks. Vervolgens kan transport per as of een speciaal  stelsel naar een centrale plaats voor direct hergebruik of voor verwerking  worden gebracht. Tijdens de urinespoeling wordt relatief weinig water verbruikt  om te komen tot geconcentreerde opslag. Het waterverbruik van No Mix toiletten  is daarmee lager dan van conventionele toiletten (5-16 liter per persoon per  dag). Er zijn verschillende typen No Mix toiletten die verschillen in ontwerp  en werking van het systeem. Door urine apart en geconcentreerd in te zamelen ontstaan  mogelijkheden voor efficiënt hergebruik als bemester. De menselijke nieren  functioneren als een omgekeerd-osmose-systeem waardoor urine over het algemeen  steriel is en geen pathogenen bevat. Wel kan urine medicijnresten en  microverontreinigingen bevatten die via de nieren worden uitgescheiden.   No Mix toilet in het Watermuseum in Arnhem (ROEDIGER)  en tijdelijke opvang in separate tank (Jenssen, 1996)  
         
          Voorbeeldproject in Nederland: Het Nieuwe Plassen,      Meppel. In dit project dat      opgezet is door Woningbouwcorporatie Woonconcept, Zorginstelling      VanBoeijen, Waterschap Reest en Wieden, Gemeente Meppel, Stowa, Vewin en      Grontmij wordt vanaf juni 2005 praktijkervaring opgedaan met de No Mix      technologie in een atelier/theeschenkerij. De urine wordt in tanks      opgeslagen en periodiek afgevoerd naar de SHARON-installatie in Zwolle. Het      overige afvalwater wordt geloosd op de riolering. De ervaringen met de      toiletten, zowel van de vaste gebruikers als de incidentele bezoekers,      wordt gemonitord.  
          Gedetailleerde  uitwerking van het effect van gescheiden urine-inzameling op de stikstofbalans  van het gebied.Overzicht  van de huidige mogelijkheden om urine te verwerken / af te zetten;Bepalen  van de technische randvoorwaarden en de kwaliteitseisen die gesteld worden aan  eventuele inzet van urine als meststof voor het gietwaterBepalen van de indicatieve nutriëntenbehoefte van  teelten en de daarmee samenhangende kostenbesparingenVoorontwerp van een behandelingsproces voor opwerken  van nutriëntenstroom tot een goed controleerbare stroom van goede kwaliteit     Zwartwater (toiletwater) uit het huishouden en het  organische keukenafval wordt ingezameld via een systeem van vacuümtoiletten en  vacuümpijpen. Het zwart water wordt afgevoerd naar een vergister. Het opgewekte  biogas wordt gebruikt voor energieopwekking en CO2 productie. De CO2  wordt gebruik als CO2-bemester in de kas. Zwart water (toiletafvalwater) is verhoudingsgewijs een  kleine afvalwaterstroom (ongeveer 1,5 liter per persoon per dag). In  geconcentreerde vorm is zwart water een potentiële meststof die van oudsher als  zodanig wordt erkend. Daarnaast vertegenwoordigt de organische stof in zwart  water een bepaalde hoeveelheid energie die bijvoorbeeld door vergisting in  combinatie met organisch keukenafval kan worden gewonnen in de vorm van  methaangas.  In een gewoon toilet (water closet) wordt zwart water  verdund met 6 tot 9 liter spoelwater per spoeling. Dit gebeurt om het toilet  schoon te spoelen, maar ook om transport in vrijvervalriolering mogelijk te  maken. Om te komen tot efficiënte behandeling van zwart water wordt  minimalisering van het spoelwaterverbruik als een randvoorwaarde beschouwd.  Hiervoor kunnen speciale toiletten zoals vacuümtoiletten en ‘low flush’  toiletten worden toegepast .  In Figuur  6 wordt een systeem weergegeven waarin zwartwater  gescheiden wordt ingezameld met vacuümtoiletten. Het uitgangspunt van de  ontwikkeling van het systeem is dat deze aan de doelen en randvoorwaarden van  het huidige systeem voldoet en waar mogelijk huidige knelpunten worden  opgelost. In de huizen zijn vacuümtoiletten geïnstalleerd die het zwart water  middels vacuümriolering afvoeren naar een vacuümstation. Organisch keukenafval  wordt met behulp van een afvalverkleiner in het aanrecht vermalen en afgevoerd  via de dezelfde vacuümriolering (systeem is in ontwikkeling). Het ingezameld  zwart water kan vervolgens worden vergist. Dit kan op wijkschaal (decentraal)  of – na transport via drukriolering of vacuümriolering - op centrale schaal. Na  de vergisting kan het digestaat worden ontwaterd. De vaste fractie wordt  gecomposteerd en het nutriëntrijk water kan potentieel als nutriëntenbron voor  het gietwater worden gebruikt.  
  Gescheiden inzameling en decentrale of (semi-)centrale  vergisting van zwartwater en organisch keukenafval. Na de vergisting wordt de  vaste fractie gecomposteerd en kan het nutriëntrijk water potentieel als  nutriëntenbron voor het gietwater worden gebruikt Vacuümtoiletten zijn gebaseerd op afvoer via lucht. Door het  aanleggen van een onderdruk (0,5-0,6 bar) en het openen van een klep tijdens de  spoeling wordt de inhoud van het toilet verwijderd. Tijdens het legen stroomt  een geringe hoeveelheid water toe (0,5 tot 2 liter per spoeling) om daarmee het  toilet te reinigen. Vacuümtoiletten worden veel toegepast op schepen en in  treinen vanwege de geringe waterbehoefte die leidt tot een lage  afvalwaterproductie. Er zijn ook veel ziekenhuizen die vacuümtoiletten  toepassen op afdelingen waar patiënten behandeld worden met  contrastvloeistoffen of andere potentieel milieugevaarlijke stoffen om hiermee  de benodigde opslagvolumina te minimaliseren en de verwerking eenvoudiger te  maken.
  Vacuümpompstation en vacuümtoilet (Panesar en Lange,  2003 )
 De vacuüminzameling van zwart water kan gecombineerd worden  met de inzameling van keukenafval. Keukenafval wordt gedefinieerd als de resten  die ontstaan bij de bereiding van voedsel en de restanten van maaltijden. De  hoeveelheid keukenafval bedraagt naar schatting ca. 75 tot 215 g per persoon  per dag .  Combinatie met afvoer van het organisch deel van het huishoudelijk afval levert  een stuk extra gebruiksgemak en levert bovendien een besparing op door het  gedeeltelijk opheffen van het GFT-ophaalsysteem .  Bovendien leidt het in de vergister tot een hogere biogasproductie. Voor de inzameling van keukenafval wordt in de afvoer van  het aanrecht een voedselrestenvermaler geïnstalleerd en aangesloten op de  vacuümriolering. Het organisch afval wordt hierbij samen met het keukenwater  afgevoerd. Het waterverbruik van deze systemen ligt rond de 1,1 tot 4,5 liter  per persoon per dag en het energieverbruik rond 1,5 – 6,5 kWh per persoon per  jaar. Onderzoek door de Sectie Consumentenwetenschappen van Wageningen  Universiteit en het bedrijf Roediger heeft laten zien dat de aansluiting van  voedselrestenvermalers op vacuümriolering mogelijk is. Minimalisering van  waterverbruik is een belangrijk punt van onderzoek. Afvalverkleiners (vermogen  0,4 tot 0,55 kW) worden veel gebruikt in de Verenigde Staten waarbij het  organisch afval via de riolering wordt afgevoerd. In Nederland is dit niet  toegestaan vanwege de extra energievraag op rwzi’s, maar in combinatie met  separate inzameling en anaërobe verwerking van zwart water lijkt dit mogelijk  en energetisch aantrekkelijk.     Verkleiner voor organisch keukenafval (foto: Insinkerator)  met aansluiting op een vacuümrioleringssysteem (foto: Roediger)
   
         
          Demonstratieproject      zwartwater behandeling In Sneek wordt in het voorjaar begin      2006 een      nieuwbouwlocatie van ca. 30 huizen ingericht met gescheiden inzameling van      zwart en grijswater. Het zwarte water wordt ingezameld met behulp      van vacuümtechnologie. Op basis van de resultaten van het STOWA/EET      onderzoek, uitgevoerd op pilot-schaal, is gekozen voor behandeling van het      zwarte water in een anaërobe UASB septic tank. Het effluent van de UASB      septic tank wordt nabehandeld voor de terugwinning van fosfaat en stikstof.  
          Kostenindicatie voor vacuümtoiletten en vacuümrioleringVoorontwerp van de vergisting en  ontwateringsinstallatieWelke co-substraten zijn bruikbaar als aanvulling op de  zwartwater vergisting (zie ook paragraaf 3.2)Kan de vaste stof geschikt gemaakt worden voor  hergebruik (zie ook paragraaf 3.3)Kan de vloeibare fractie opgewerkt tot een  bemestingsproduct om gietwater mee te ‘enten’? (wat voor kwaliteitseisen worden  gesteld?)   Vergisting moet een schaal hebben waarbij met de  (elektriciteits-)opbrengst de kosten in 10 jaar kunnen worden terugverdiend.    Om tot hogere energieopbrengsten in de vergister te komen  kunnen extra biomassastromen worden toegevoegd. Gedacht kan worden aan GFT (bij  voorkeur zonder grof tuinafval), residuen uit de glastuinbouw, frituurvet,  energiemaïs, aquatische biomassa en bermgras. Dit onderdeel gaat in op de  lokaal beschikbare biomassastromen en de technische specificaties van deze  biomassatypen.  
          Welke technisch geschikte biomassastromen zijn lokaal beschikbaar  en in welke hoeveelheden komen deze vrij (hierbij wordt zoveel mogelijk gebruik  gemaakt van bestaande literatuur); Wat  zijn de technische specificaties van de verschillende biomassastromen: d.w.z.  energieopbrengst, eisen voor voorbewerking, eventuele hygiënisatie, e.d.   De biomassastromen uit het huishouden (zwart water, GFT) en  de tuinbouw (plantresiduen) worden verwerkt tot bruikbare producten, namelijk  veenvervanger en bulkcompost. De vaste stof uit de vergister (na ontwatering)  bestaat uit erg fijn materiaal. Om het via compostering op te werken tot een  goed product zal een structuurvormend materiaal zoals snoeiafval toegevoegd  moeten worden. Structuurrijk materiaal zoals snoeihout komt in aanmerking voor  directe compostering.  Bij de huidige verwerking van GFT wordt nog nauwelijks  gekeken naar optimalisering van het composteringproces met het oog op de  kwaliteit van het eindproduct. Het huidige resultaat van de meeste  composteringsinstallaties is een bulkproduct van lage kwaliteit dat alleen  tegen relatief lage prijzen verkocht kan worden.  Onderzoek  van Wageningen Universiteit wijst uit dat door een goed ingericht  composteringproces een kwaliteitscompost verkregen kan worden die gebruikt kan  worden als veenvervanger .  Hierdoor kan het veengebruik in de tuinbouw - een eindige, niet vervangbare  grondstof – omlaag gebracht worden. In experimenten met komkommerplanten  waarbij tot 60% van het gebruikte veen werd vervangen door een GFT-compost van  hoge kwaliteit, was de groeiopbrengst gelijk. De ziektewerende eigenschappen  tegen de ziekteverwekker Pythium ultimum verbeterden sterk.  Belangrijke eisen voor een compost van goede kwaliteit  zijn:  
          lage EC waarde (laag zoutgehalte) Lage bulkdichtheid (veel structuur) hoge stabiliteit. Om bulkcompost op de bodem te brengen dient het te  voldoen aan de BOOM normen (besluit Overigen Organische Meststoffen) die een  maximumgehalte aan metalen met kg d.s. aangeven. Om hoogwaardig compost als veenvervanger af te zetten  zal deze moeten voldoen aan de kwaliteitseisen die gesteld worden in de  tuinbouwsector. O.a. de Stichting Regeling Potgrond is actief in de  certificering van hoogwaardig compostmateriaal. 
          Beschrijving  van de benodigde processen om te komen tot goede compostproducten die aan de  BOOM normen voldoen of af te zetten zijn als veenvervangerKostenindicatie  voor deze processen   Referenties
          
              Wortmann, E. (2006). Eerste verkennend rapport  Haalbaarheidsonderzoek Zonneterp Bergerden, Januari 2006. 
              STOWA (2001-39). Separate urine collection and treatment. Options for sustainable  wastewater systems and mineral recovery. 
              Bij het gebruik van spoeltoiletten met laag  waterverbruik zijn, vanwege het toch nog aanzienlijke waterverbruik (4-6 liter  per spoeling), nog geen goede technische mogelijkheden voor de behandeling  ontwikkeld. Er worden momenteel wel enkele studies worden uitgevoerd naar  gescheiden inzameling met gebruik van spoeltoiletten (Skogaberg, Göteborg; Lanxmeer – Culemborg, Valkenburg) 
              Panesar, A.,  Lange, J. (2003). Innovative sanitation concept shows way towards sustainable  urban development - Experiences from the model project ‘Wohnen & Arbeiten’  in Freiburg, Germany. 
              De Koning, J. Artikel over voedselrestenvermalers 
              Tuinafval dient nog wel apart ingezameld te  worden; hoewel dit wellicht met een versnipperaar in een lokale vergister zou  kunnen worden gebracht of lokaal kan worden gecomposteerd 
              Veeken, A.H.M., Blok, W.J., Curci, F., Coenen,  G.C.M. Termorshuizen, A.J., Hamelers, H.V.M. (2005). Improving  quality of composted biowaste to enhance disease suppressiveness of compost-amended,  peat-based potting mixes. Download bijlage in pdf-formaat / Download rapport in pdf formaat |